In de ‘Mandercirkels’ heeft Paul de Kort (Den Helder 1961) een kunstwerk gerealiseerd op de sporen van een landbouwkundig experiment uit 1929. Vanaf dat jaar liet textielfabrikant Gerhard Jannink in de Noordelijke Manderheide, niet ver van Tubbergen in Twente, twee cirkelvormige akkers aanleggen met een doorsnede van respectievelijk 378 en 343 meter. De akkers konden in een spiraal worden bewerkt, zodat de ploeg niet telkens hoefde te keren.
In 1991 kocht Landschap Overijssel het gebied met de bedoeling de akkers terug te geven aan de natuur. Maar al spoedig werd gezocht naar mogelijkheden om de waardevolle cirkelvormen te bewaren. Paul de Kort werd uitgenodigd om een ontwerp te maken, dat de structuur van de cirkels in het landschap behoudt en ze door middel van een wandeling voor de beschouwer beter waarneembaar maakt. Deze wandeling van 2,5 kilometer voert over een pad rondom de meest oostelijke cirkel, die in het midden is geaccentueerd door een flauwe heuvel. Hierop zijn spiraalsgewijs jeneverbessen geplant.
Over de middenas leidt het pad naar het midden van de westelijke cirkel,waar het zich ontrolt in de vorm van een spiraal. Buiten het pad blijven de cirkels vrij. In de grote open ruimte kan zich weer heide ontwikkelen. Tegelijkertijd herinneren de ingrepen van Paul de Kort aan de geploegde spiralen en aan de patronen van gebundelde oost op het veld.
‘Ik geef ieder object, elke tekening, sculptuur, installatie of tentoonstelling een titel. Dat geeft hen bestaansrecht en een plaats ten opzichte van andere werken en voorwerpen: Mandercirkels.
Een oude jenerverbes staat op de lijn die de middelpunten van de Mandercirkels met elkaar verbindt. Fier, strak van vorm en rechtop als een cipres in een Toscaans landschap. In mijn ontwerp loopt een pad over deze lijn en de jeneverbes is opgenomen in dit pad. Binnen strenge meetkundige verhoudingen heeft hij zijn plaats gevonden in de Mandercirkels.’
Paul de Kort
Uit: TOPOS
Uitgave Esselink Stichting 3-2000
isbn 90-6947-012-8